Burn-out: Een korte historiek

1928

De Duitse psycholoog Kurt Lewin onderzoekt en beschrijft met zijn medewerkster Anitra Karsten in Berlijn de “Psychische (Über)sättigung von der Arbeit”. Dit fenomeen resulteert in een ‘aversie’ tegenover het werk, een ’niet meer kunnen, ondanks…”. Iets wat door de werknemer als een persoonlijk falen wordt beschouwd.

1974

De oorspronkelijk Duitse psycho-analyticus Herbert Freudenberger (net als Lewin vluchtte zijn familie ook voor de Nazis naar de VS) engageerde zich in sociale projecten in New York en observeerde er bij zijn medewerkers (en tweemaal bij zichzelf) wat hij de naam ‘burn-out’ gaf.

1976

Christina Maslach en haar echtgenoot Philip Zimbardo zorgen via hun onderzoek in Berkeley dat het concept nu duidelijk “geoperationaliseerd” wordt, een meetinstrument wordt ontwikkeld (Maslach Burnout Inventory) waarbij het concept wereldwijd bekendheid bekomt.

Het burn-out-syndroom wordt gekenmerkt door drie criteria: emotionele uitputting, depersonalisatie en verminderde persoonlijke efficiëntie. Een multidimensioneel concept dus en Maslach beklemtoont dat het niet om een medische diagnose gaat (in tegenstelling tot depressie), maar dat het om een conditie gaat die beperkt blijft tot de arbeidssituatie.

Sindsdien werden heel wat alternatieve theorieën geformuleerd; enkele daarvan zien het syndroom eerder als een “unidimensioneel” construct (kernelement is de “exhaustion’ of “uitputting”).

1993

Hobfoll en Shirom formuleren burn-out (en ontwikkelen een instrument, de Shirom-Melamed Burnout Measure) dat als basis “exhaustion” neemt, meer bepaald het stilaan ontbreken van benodigde energie. Het instrument omvat drie subschalen: fysische, emotionele en cognitieve uitputting. Deze stroming baseert zich op de Conservation of Resources (COR) theorie.

2019

De wereldgezondheidsorganisatie (WHO) erkent burnout door het officieel mee op te nemen in de International Classification of Diseases (ICD-11). Volgens de ICD-11, kan de diagnose burnout gesteld worden als werknemers volgende symptomen vertonen:

  1. gevoel van fysieke uitputting;
  2. een grotere mentale onthechting tav. het werk, of gevoelens van negativisme of cynisme gerelateerd aan het werk;
  3. verminderde professionele doeltreffendheid.

Vooraleer artsen de diagnose burnout kunnen stellen, dienen ze eerst aanpassings-, angst- of stemmingsstoornissen uit te sluiten. Bovendien verwijst burnout specifiek naar een fenomeen in de werkcontext en zou het niet toegepast worden om ervaringen in andere levensdomeinen te omvatten, zo beschrijft de ICD-11.Hoewel de ICD-11 burnout niet als medische conditie, maar eerder als een werk-gerelateerd fenomeen beschouwt, is de beschrijving in de ICD-11 een belangrijke stap in de erkenning van burnout.

Burn-out vandaag

Burn-out is een “hot topic” waar zowel werknemers, werkgevers als de maatschappij in het algemeen van wakker liggen (zie enkele cijfers hieronder). Hoewel de wetenschappelijke kennis over burn-out de laatste decennia sterk is toegenomen, blijft burn-out voor velen een mistig begrip. Zo zijn er heel wat misverstanden over wat burn-out is en hoe het kan behandeld worden. Burn-out wordt door sommigen weggezet als een container-begrip die elk mogelijk onbehagen op de werkvloer omvat, en door anderen als een “verzinsel” die zwakke en luie personen toelaat thuis te blijven. Om op een wetenschappelijk verantwoorde manier weerwerk te bieden, zetten we hieronder enkele feiten op een rijtje.

Burnout is een affectieve reactie op een (werk-gerelateerde) aanhoudende stressor (Shirom). De kernclusters van de reacties die zich ontwikkelen zijn:

  • Fysische uitputting (geen fut meer, vitaliteit is weg, …)
  • Emotionele uitputting (uitgeblust voelen, depersonalisatie, eventueel leidend tot cynisme, …)
  • Cognitieve vermoeidheid (gevoelens van onbekwaamheid, geen interesses meer, …)

Burnout is een proces, iemand is ‘onderweg’, dus vroegtijdige detectie en adequate behandeling zijn cruciaal.

Ondanks de grootschaligheid van de problematiek en de nood aan adequate begeleiding, is er momenteel in België amper/geen geïntegreerde begeleiding voor mensen die dreigen uit te vallen of al effectief uitgevallen zijn met een burn-out. Vaak worden mensen voor een lange periode thuisgeschreven, maar ontbreekt een multidisciplinair kader waarbinnen men kan herstellen en veerkracht opbouwen in functie van heractivatie. Nochtans toont onderzoek dat een multidisciplinaire aanpak het meest succesvol is om werknemers sneller en sterker terug aan het werk te krijgen. Om hier op een wetenschappelijk verantwoorde manier een antwoord op te bieden, werd ReMerge opgericht. ReMerge wil via het CuraBox-protocol een kwaliteitsvolle begeleiding mogelijk maken binnen een multidisciplinair kader, waarbij werknemers op een evidence-based manier begeleid worden.

Enkele cijfers

28.000 Belgen

Werden in 2017 geveld door een burn-out.

180 dagen

De gemiddelde duur van afwezigheid bij burn-out.

>12 maanden

Bij meer dan 30% van werknemers die te kampen krijgen met een burn-out, houden de symptomen langer dan 12 maanden aan.

€ 49,7 miljoen

Totale directe kost burn-out in 2017. Dit is slechts het topje van de ijsberg, aangezien er ook heel wat indirecte kosten zijn.